Muziek voor miljarden
Muziek voor Miljarden (1998, revisie 2002/2004)
Toen ik aan het conservatorium afstudeerde voor compositie en me bezig ging houden met de opdracht een stuk voor acht handen te schrijven had ik enorme behoefte aan zelfvernieuwing. Enerzijds was dat om me te ontdoen van restanten invloeden van anderen, anderzijds omdat wat mij betrof de vette kluif met dissonanten, die ons aan het begin van de eeuw toegeworpen werd, afgekloven was. Die vernieuwingsdrang leidde tot de tonaliteit als klankidioom; daarmee bedoel ik nadrukkelijk niet het terugvallen in oubolligheid maar een voortgaan op de verworvenheden van de twintigste eeuw.
Over de tijd die daar op volgde kan in positieve of in negatieve zin een hoop gezegd worden. Karakteristiek voor ‘mijn’ tonale stijl werden zich vaak in elkaar strengelende thematische lagen. Instrumenten spelen dan dezelfde muziek maar in een verschillend metrum. Bij voorkeur versluierde ik de puls.
Vanaf 1997 kreeg ik meer en meer interesse in doorzichtigheid met een duidelijker beat. Karakteristiek werd spontaniteit en een veel hoekiger manier van componeren. En eens in mijn leven wilde óók ik hier en daar wel eens een lopende baslijn gebruiken. In Muziek voor Miljarden is dit te horen in Als een eerste deel en Als een laatste deel. In Als een tweede deel klinkt nog steeds die oude voorliefde voor muzikale lagen die in elkaar verglijden.
Rest mij te melden dat ik tijdens een improvisatie eens een ongelooflijk melig wijsje heb zitten spelen waarbij de sextakkoorden je om de oren vlogen. Er kwam zo’n melodietje uit die je steeds maar blijft achtervolgen, vooral wanneer je wilt slapen. In het derde deel heb ik hier een keer mee willen afrekenen.
Muziek voor Miljarden werd geschreven in opdracht van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst.
New York Times:
Robert Nasvelds ‘Muziek voor Miljarden’ is grotendeels tonaal, maar niet in simplistische zin. Door de aaneenschakelingen van gesyncopeerde ritmen, de brede waaier aan slagwerk en passerende toespelingen op alles van Rachmaninoff tot Elmer Bernsteins filmmuziek ‘Magnificent Seven’, heeft het stuk een subtiele, maar levendige humor.