Recensies Kwartet CD

Nederlands Pianisten Kwartet – werken voor twee piano’s achthandig – verkrijgbaar bij Attacca Records.

Piano Bulletin – Christo Lelie

“Hoewel de piano nog steeds voor alles een solo-instrument is, leidde het zoeken naar nieuwe sonoriteiten ertoe dat avant-garde componisten gingen experimenteren met het gebruik van meerdere piano’s, bespeeld door meer dan twee spelers. Zo blijkt er inmiddels al een aardig oeuvre voor vier pianisten op twee piano’s te zijn en is er zelfs al een ensemble dat zich op dit genre toelegt, het Nederlands Pianisten Kwartet. De CD waarmee deze groep zich presenteert bevat uitsluitend stukken voor twee piano’s ‘à huit mains’ die tussen 1979 en 1982 zijn gecomponeerd. De enige vreemde eend in de bijt is Frontispice van Maurice Ravel, een miniatuurtje voor ‘slechts’ vijf handen op twee piano’s. De CD opent met de imponerende Drei Stücke für zwei Klaviere zu acht Händen van Robert Nasveld. Voor Jan, Piet en Klaas werd door Theo Loevendie voor een muziekschoolproject gecomponeerd. Ton Bruynèl voegde aan de klanken van de twee piano’s in zijn compositie Rain het electronisch weergegeven geluid van een echte regen toe. De overige werken zijn van François-Bernard Mâche en Graham Fitkin. Deze plaat is een absolute aanrader voor liefhebbers van eigentijdse Nederlandse muziek. De opnamekwaliteit is bovendien boven iedere kritiek verheven.”

All Music Guide – Thom Jurek

“De vier pianisten Marian Bolt, Corien van den Berg, Niek de Vente en Robert Nasveld hebben zich toegelegd op een programma met muziek van 20e-eeuwse componisten, beginnend met Ravel en eindigend met Nasveld. Daartussen staan voorhoedecomponisten als Graham Fitkin, Theo Loevendie, Ton Bruynèl en François-Bernard Mâche. Nasvelds titelstuk in drie delen opent de opname. Het eerste deel is een serie langzaam uitgesproken melodische fragmenten die volledig bestaan uit elkaar overlappende arpeggio’s, heel langzaam gespeeld. Ze stotteren terwijl ze elkaar in het middenregister overlappen. Wanneer de fantasia in het midden van het deel begint, verbinden hoge registerclusters en trillers zich harmonisch met trapsgewijze maar spaarzame toonladders. In het middendeel klinken crescendo’s en lange dreunende aangehouden noten in het lagere register, waarbij het oorspronkelijke melodische idee harmonisch en exponentieel wordt uitgebreid ten gunste van het doorspelen van de middens van elke uitspraak om ze vervolgens in intervallen om te keren. In het laatste deel zijn verschillende niveau’s en stadia van legato-ontwikkelingen langs een scherpe harmonische lijn in het hoge register en verder naar beneden hoorbaar. Loevendie’s stuk is een speels voorbeeld van hoe de mechaniek van acht handen op twee klavieren werkt; alle handtekeningen en figuren zijn in tandem, met tags die worden geschreven bij de coda’s om de melodische kenmerken die net voorbij zijn te verlichten. RavelsFrontispice is hier volledig overbodig en had men moeten weglaten. De set eindigt met twee werken van Fitkin die gebruik maken van de terughoudendheid die acht handen moeten hebben om vloeiend en foutloos door een oefening te komen. Dit zijn meer oefeningen dan composities, maar ze zijn open en sonoor in hun middenregister samenspel en pedalering. Al is het een vermoeiende  luisterervaring, hij wordt beloond. De klank van de opname is prima, warm, natuurlijk”.

Meer dan alleen het product van 4 maal 2
Discophage Amazon.com, 4 mei 2015


“Zeldzame CD van het Nederlandse label Attacca Babel, uit 1994. Het biedt een mooi recital van hedendaagse stukken voor 2 piano’s 8 handen, met als omlijsting Ravels klassieke, korte (1:23) en beklijvende Frontispice voor 2 piano’s 5 handen. Afgezien van de twee stukken van Fitkin – erg onderhoudend, maar in essentie repetitieve, drukke en motorische boogies – slagen ze er allemaal in om zowel inventief te zijn in hun benadering van de hedendaagse pianoschrijverij, nooit goedkoop en gemakkelijk, nooit 20e eeuwse afleidingen van Rachmaninoff, maar tegelijkertijd erg sfeervol, nooit afschrikwekkend. De piano gaat zo gebukt onder machtige 18e- en 19e-eeuwse tradities dat het voor een componist moeilijk is om zich daarvan te bevrijden en nieuwe klanken op het oude instrument uit te vinden. Er loopt een lijn van Cowell naar Crumb en Stephen Scott. Zij lieten pianosnaren rechtstreeks bespelen. Niets van dit alles hier. Alle composities bespelen gewoon op een tijdloze manier de pianotoetsen. Als je dat met vier keer meer handen dan gebruikelijk doet, opent dat geweldige sonische mogelijkheden. Acht handen zijn hier meer dan het product van twee maal vier.

Mijn favorieten zijn de stukken van de Fransman François-Bernard Mâche – een verwaarloosde maar op zijn best geweldige componist, geboren in 1935, medeoprichter met Pierre Schaeffer van de Groupe de Recherches Musicales (GRM) en een van de belangrijkste voorvechters van het mengen van tape en akoestische instrumenten – en Ton Bruynèl – een naam die me tot nu toe onbekend was, maar duidelijk de Nederlandse Mâche. Hij werd zelfs een jaar na Mâche, in 1934, geboren. Bruynèls Rain, “een regenbui binnenskamers voor vier pianisten aan twee piano’s en een set luidsprekers”, met zijn donderende piano’s en eb en vloed dynamiek, is een heerlijk sfeervol en spookachtig mooi stuk, juist dankzij de vermenging van piano en geluiden. Het is naar aanleiding van de herplaatsing van de recensie hier, in oktober 2016, dat ik meer over Bruynèl te weten kwam dat hij erg geïnspireerd was door Pierre Schaeffer’s ‘Musique Concrète’, voorstander van het mengen van akoestische instrumenten en bandgeluiden. Postscriptum: en verder heb ik me verdiept in het grote Bruynèl eerbetoon ‘Looking Ears’. Hier hebben we te maken met een componist die het waard is om verder te verkennen. Mâche’s twee stukken, Styx (1984) en Léthé (1985), geïnspireerd op de onderwereldrivieren uit de Griekse mythologie, gebruiken voor één keer geen tape. Hier gaat het voornamelijk om klankmassa (beukende akkoorden in de lagere registers en snel herhaalde noten of arpeggio’s die door acht handen in polyritmiek over het hele pianobereik worden gespeeld en vaak in een enorm luide dynamiek waardoor het gevoel van individuele noten vervaagt en er halo’s van geluid ontstaan. Deze maken de piano’s anders en zijn enorm indrukwekkend. Ze wekken de indruk van een ware sonische lava. In Styx is het Nederlandse Pianisten Kwartet, door een combinatie van resonantere soniek en krachtigere interpretatie, indrukwekkender dan de opname op Naxos, 8557988 door de Franse damespianisten.In Léthé is geen van beiden de superieur. Pianist Robert Nasveld, een van de leden van het Nederlands Pianisten Kwartet, is ook componist. Zijn Drie Stukken uit 1982 zijn ook prima. De werken zijn op tonaliteit gebaseerd, roeien tegen de stroom van 20e-eeuwse pianocomposities in door in de twee buitenste delen de legatokwaliteiten van het instrument te ontwikkelen en dromerige sferen te ontvouwen met behulp van pedallering en resonantie om vervolgens te stijgen naar grote climaxen. Het middendeel is, net als bij Mâche, een sonische massa en trekt zich in tegengestelde beweging terug tot verstilling.

Attacca Babel is een klein onafhankelijk label uit Amsterdam dat al sinds 1981 bestaat (en nog steeds bestaat), gericht op hedendaagse muziek (met een paar ontsnappingen in de muziek van vorige eeuwen). Elk van zijn uitgaven is interessant geweest. Ik was blij deze op Amazon te vinden, want het feit dat het label in 1994 nog geen barcodes gebruikte, maakt beluisteren onwaarschijnlijk.”