Muziek voor Miljarden, première New York
……”Het werk heeft duidelijke knipogen naar jazz en minimalisme, met soms bijna banaal klinkende sonoriteiten. In het derde deel probeert hij om te gaan met een “ongelooflijk dom deuntje waarin de sexten mij om mijn oren vlogen”. Er zijn maar weinig componisten die op dit moment de moeite zouden nemen om een onderwerp aan te pakken dat schijnbaar bol staat van potentiële banaliteit, laat staan dat ze met Nasvelds opzwepende resultaten op de proppen zouden komen. Ik vond het helemaal niet afschrikwekkend, integendeel, laten we zijn muziek hier vaker laten horen!”….
Bruce Hodges, Seen and Heard International Concert Review September 18, 2004
De sprong in het diepe bij Juilliard
…….”Mr. Nasveld was degene die de meest openlijk vrolijke muziek op het programma bood. Zijn ‘Music for the Billions’ (1998, herzien 2002) is grotendeels tonaal, maar niet simplistisch, en het naast elkaar zetten van gesyncopeerde ritmes, het uitgebreide slagwerk (van castagnetten tot het gebrul van een leeuw) en de voorbij komende toespelingen op alles van Rachmaninoff tot Elmer Bernsteins filmmuziek ‘Magnificent Seven’, geven het stuk een subtiel verlevendigend gevoel voor humor.”……
Allan Kozinn, New York Times Review September 21, 2004
De BRNO Muziekvrienden zijn de pianoreeks van dit jaar op een bijzonder aantrekkelijke manier begonnen.
“Voor het concert in Besední Dum afgelopen woensdag hadden de Brno Vrienden van de Muziek het Nederlands Pianokwartet uitgenodigd, een ensemble bestaande uit vier pianisten, Corien van den Berg, Marian Bolt, Niek de Vente en Robert Nasveld, spelend op twee piano’s. Een optreden van deze ongebruikelijke samenstelling werd voor het eerst door het publiek in Brno gehoord. De massieve, opmerkelijk plastische textuur van het klankbeeld bereikte bijna het volume van een orkestklank. Het programma was verdeeld in twee contrasterende stilistische concepten, die het domein van het ensemble – hedendaagse muziek – verraden. Hier lieten de pianisten zich van hun beste individuele technische kant horen. Er klonken meervoudige klankvelden en compositorische lagen met verschillende dichtheden en timbres. De uitvoerenden creëerden bijna visuele effecten in bijvoorbeeld ‘Lethe’ (1985) van François-Bernard Mâche: een zeer indrukwekkend beeld van de genadeloze rivier van de Onderwereld. Een meer tekenachtige compositiestijl werd vertegenwoordigd door ‘Untitled II’ (1987) en ‘Sciosophy’ (1986) van Graham Fitkin, met verschillende simultane, naar hot jazz lonkende, opzwepende lagen. ‘Three Pieces’ voor twee piano’s acht handen van Robert Nasveld, een lid van het ensemble, toonde een verrassende zeggingskracht. Nasvelds stijl was in zekere zin een terugkeer naar de ruimdenkende Rachmaninov-achtige swing. De ‘oneindige’ melodieboog was echter opgebouwd uit hedendaagse klankelementen.”
Frau Dr. Alena Borková in Rovnost
De Washington Post: Lieuwe Visser en Robert Nasveld
“Stel je een zangrecital voor waarin de zanger totaal de weg kwijt raakt, de pianist walgend het podium verlaat en de zanger, die het niet merkt, in hysterisch en gegeneerd lachen uitbarst. Het gebeurde precies zo – met opzet – zaterdagavond in de Library of Congress tijdens een prachtig en fantasierijk concert van 20e-eeuwse muziek uitgevoerd door bas-bariton Lieuwe Visser en pianist Robert Nasveld. Het stuk was Nasvelds eigen werk, ‘Imaginations I’ (1978), dat samen met de humor een ontroerende uitdrukking was van de alom gevreesde “nachtmerrie van de uitvoering”. Het concert opende met Josef Matthias Hauer’s ‘Hölderlin-Lieder’, Op. 21 (1922), toonzettingen van extatisch romantische gedichten in Hauer’s eigen unieke 12-toonssysteem. In deze grotendeels tonale werken moet de zanger zijn eigen ritme en dynamiek creëren – Hauer levert alleen de toonhoogtes. Visser was briljant. Door creatief gebruik te maken van de woordritmes construeerde hij expressieve recitatieven verbonden door suggestieve akkoordclusters uit de piano. Ton Bruynèls ‘Denk mal das Denkmal’ (‘Herdenk het gedenkteken’) voor soundtrack en basbariton was een nuchtere bevestiging van het leven in het aangezicht van oorlogen uit het verleden, huidige politieke spanningen en dreigingen van toekomstige oorlogen, en was gevuld met symbolen uit de Openbaring, Duitslands naziverleden en Schuberts ‘Erlkönig’. Visser presenteerde alles met een verbazingwekkende vocale variëteit die het uitdagende programma van hem eiste, van de diepe, rijke tonen in Stockhausens complexe ‘Tierkreis’, dat de tekens van de dierenriem uitdrukt, tot de Sprechstimme en falsetto van John Cage’s toonzettingen van teksten van James Joyce.”
Ed Roberts, 5 oktober 1987 in The Washington Post.