Gewoon in Rusland

Robert Nasveld: Reizen per rolstoel in Rusland

Gewoon in Rusland

Daar sta je dan, of beter gezegd: daar zit je dan – want je komt geen spaak verder in je rolstoel. Maandagmorgen, klaar voor de eerste afspraak. In de hal van Rossija, het grootste hotel van de vroegere Sovjet-Unie met uitzicht op het Kremlin, wordt verveeld gekeken als we om een taxi vragen. Een kort telefoontje. No taxi. Hoezo no taxi? Moskou zit vol met taxi’s. Nog verveelder: no taxi. Klaar. Gaat u maar. Maar wat nu, want hier rekenen we niet op. Voor het hotel zijn wel taxi’s maar die willen alleen grof geld verdienen. De voorkeur gaat uit naar ritjes naar het zo’n veertig kilometer verwijderde vliegveld Sjeremetjevo voor absurd hoge bedragen. Ons adres is maar drie kilometer verwijderd en valt – ook al zit je in een rolstoel – in ongenade. Zoek het maar uit. Dat was tien jaar geleden ook al zo.
Buiten dan maar wachten tot er misschien een auto voorrijdt. Ook maar weer naar binnen want het is veel te koud om in een rolstoel stil te zitten. Hotel Rossija heeft meer dan vijfduizend kamers en wie zich het kamernummer én de bijbehorende gang niet kan herinneren heeft in dit labyrint een probleem. Wij niet. Buitenom gaande naar de noordzijde komen we tot de ontdekking dat ook daar taxichauffeurs staan te wachten. De entree is, in tegenstelling tot de onze, wat armoediger en lijkt meer gebruikt te worden door de Russen zelf. Even naar binnen dus en proberen. Alles lijkt hier zo’n beetje een kopie van onze eigen entree inclusief het taxibureautje met verveeld gezicht. Maar hier lukt het wel, en de prijs is niet eens exorbitant hoog.
Ons eerste bezoek is aan het Russische Informatiecentrum voor Nieuwe Muziek. Alhoewel ik het doel van ons visite – namelijk het bestuderen van recente werken voor orkest – al weken van tevoren had aangekondigd, ligt er geen partituur klaar. Een programmamaker op bezoek bij een uitgever met een traditionele instelling is totaal onbegrepen. De catalogus, zo dik als een telefoonboek, wordt op tafel gelegd en daar moet het dan maar mee gebeuren. Geselecteerde werken zullen zo spoedig mogelijk toegestuurd worden. Mijn ervaring met dergelijke Russische voornemens doet het ergste vermoeden, maar wie weet. Niemand schijnt er last van te hebben maar wij wel. De hitte binnen is moordend. In dit land wordt wat afgestookt. Binnenshuis is het er dankzij de centrale verwarming van het gebouw vaak zó heet dat de ramen opengezet worden. Zelden in ons leven snakken we zó naar een open raam.
De trappen naar beneden langzaam afdalend zijn we dolgelukkig dat we binnen een uur buiten in de vrieskou opgelucht adem kunnen halen. Van opgelucht zitten in je rolstoel blijkt echter geen sprake. Kou is, ondanks dikke kleding, al spoedig het eerste probleem. Dat merkten we al toen we bij aankomst in Rusland moesten overstappen in St. Petersburg. St. Petersburg heeft een nationale en een internationale luchthaven. De afstand tussen beide is zo’n acht kilometer. Daar komen we pas een half uur voor aankomst achter. Door het vertraagde vertrek vanaf Schiphol zal er na de landing slechts vijftig minuten overblijven voor uitstappen, passeren van de douane, ophalen van de koffer (doorsturen wordt niet gedaan), opnieuw aanmelden bij de maatschappij, zoeken naar de shuttle, wachten op de shuttle, controle toegangsbewijs, instappen. Stress dus.
Wanneer de deur in de donkerte van de avond opengaat snijdt een venijnige kou je adem bijna af. Beneden aan de in duisternis gehulde trap is geen rolstoel te bekennen. Terwijl de overige passagiers voorbijlopen wordt er ongeduldig gebaard om naar beneden te gaan. Marian spreekt een beetje Russisch en probeert een antwoord van het nauwelijks Engels sprekende boordpersoneel van Pulkovo Airlines te krijgen.
Ik blokkeer bewust de uitgang en voeg daar het gebaar handbewogen rolstoel aan toe. Bijna iedereen is al in de bus die (zoals overal) ongeduldig staat te wachten. Marian spoedt zich onder het vliegtuig door naar de bagagekar en krijgt het voor elkaar dat de rolstoel naar mij mag komen. We poeieren een personeelslid dat het bagageticket wil zien af en proberen nog een plaats in de overvolle bus te krijgen. Niemand steekt een helpende hand uit en niemand staat op. De terminal, een noodgebouw, is niet meer dan een honkbalclubgebouwtje. We komen met rolstoel de deur niet door omdat deze veel te smal is. Nederlandse reisgenoten openen onder luid protest van een bewaker de openslaande deur.
De douane wordt in hoog tempo bereikt. Er zijn tot onze grote verrassing geen problemen met de zo gevreesde Russische formaliteiten. Koffer van de transportband af grissen en door maar weer naar een dame achter een somber bureautje die waarschijnlijk jaren geleden voor het laatst geglimlacht heeft. ‘They will wait for you’ verlaat haar mond als stroop uit een fles ‘The shuttle arrives within ten minutes’.
Na tien minuten stilzitten op een donkere parkeerplaats tussen twee stilstaande auto’s bij een temperatuur van minus zeven graden Celsius en een sneeuwbui raak ik totaal verkleumd. Hadden we nu toch maar die oude schapenvacht van mijn schoonvader meegenomen! Totaal onzeker over het welslagen van de heenreis zitten we een paar minuten later in een taxi die traag de duisternis in glijdt. Nog drie minuten!!!!! Het luchthavengebouwtje lijkt bij het binnenstormen verlaten. De dame achter het sombere bureautje krijgt gelijk want er wordt inderdaad netjes op ons gewacht. Bij het vliegtuig is niemand te bekennen. Dan maar zelf zorgen dat de rolstoel bij de vrachtruimte komt te staan. Treden van een mobiele trap hebben een onhandige maat. En bij zulke kou moet je ook niet zonder handschoenen de trapleuning vastpakken. Zichtbaar met moeite klim ik naar boven waar me een warme ontvangst wacht. Een kenau commandeert me om terug te gaan en de volgende trap te nemen want deze ingang is voor eerste klas. Ik laat me niet zo maar toesnauwen en blijf gewoon staan waar ik sta en wijs op mijn benen. ‘You go back. You go back’. De kracht waarmee ze me dat toeschreeuwt lijkt me sterker dan de stuwkracht van een vliegtuigmotor. Kou, moeheid, spanning. Het ultieme verlangen naar een zitplaats wordt zo groot dat ik maar gehoorzaam, terug naar beneden ga en de volgende trap neem.
Hoog in de lucht kom ik tot de ontdekking dat mijn portemonnee en dus ook mijn creditcard verdwenen is, in de consternatie waarschijnlijk laten liggen op de achterbank van de taxi. Na wat er op de eerste vlucht gebeurd is zijn we op onze hoede. Een kwartier voor de landing meld ik me met de vraag waar mijn rolstoel bij aankomst zal staan. Weer dat onbegrip en onvermogen tot communiceren dat zich tot en met de landing op Schiphol zal herhalen. Opnieuw haalt Marian zelf de rolstoel van de transportkar.
Componist Artemiy Artemiev beweert dat wie in Moskou kan rijden, overal kan rijden en haalt snelheden van 100 km per uur. Hotel Rossija bereiken we binnen een mum van tijd. Meteen de creditcard blokkeren.
Artemiy Artemiev
Het uitzicht van onze kamer maakt ineens veel goed. Voor ons ligt het Kremlin, precies zoals te zien is wanneer Peter D’Hamecourt voor het journaal verslag vanuit Moskou doet. Je kunt er eindeloos naar kijken zonder dat het maar een moment verveelt. Maar terug naar het teleurstellende bezoek aan het Informatiecentrum voor Nieuwe Muziek.
We hebben tijd over en duiken Moskou in. Om niet helemaal te verkleumen in de ijzige, snijdende wind duw ikzelf regelmatig mijn eigen vervoermiddel. In je eentje kom je als rolstoelgebruiker in deze tien miljoen inwoners tellende metropool niet ver. De stoepranden zijn er erg hoog en hebben geen opgang, de bestrating is slecht en zit vol diepe kuilen. Bij veel bredere boulevards zijn geen oversteekplaatsen en ben je gedwongen de voetgangerstunnel te nemen. Marian laat de lege rolstoel rustig de trappen afhobbelen en ik loop er steeds naast, me aan leuningen vasthoudend. En er zijn aan de overzijde ook weer trappen omhoog. Voor velen is het blijkbaar een bizarre vertoning want je wordt aangestaard.
Na een stortbui zien we er als verzopen katten uit. Ik krijg de eerste roebels in handen geduwd. Door de oorlog in Afghanistan en Tsjetsjenië zijn veel soldaten invalide geworden. Ook gezien de slechte toegankelijkheid van de woningen kan het niet anders dan dat de meesten dus gedwongen thuis zitten. Tijdens deze reis realiseer ik me meer dan eens dat Nederland vergeleken met Rusland een geweldig gehandicaptenbeleid heeft. Met een koffer vol partituren, CD’s en interviews verlaten we Moskou, een stad die – als je de ongemakken maar voor lief neemt – overweldigt en betovert.
Op de luchthaven Sjeremetjevo krijgen we een déja-vu want achter de balie zit een dame die – zo het lijkt – jaren geleden voor het laatst geglimlacht heeft. Ze krijgt het niet voor elkaar om ook maar iets over transport naar het vliegtuig te zeggen en overhandigt zwijgend de instapkaarten. Ze probeert wel iets door te gebaren dat ik mijn rolstoel moet afgeven. Geïnspireerd door dit hoopvolle begin besluiten we om de infrastructuur te testen door te kijken wat er gebeurt als je laat weten geen trappen te kunnen klimmen want er is geen lift.
Dezelfde dame overlegt achter de schermen en leidt ons via allerlei deuren naar, jawel, de ziekenboeg! In Rusland zijn artsen vaak vrouwen. Een corpulente vrouw in reusachtige dokterjas vraagt ons onze paspoorten en tickets in te leveren. Vervolgens worden we in een eerste hulp kamertje geparkeerd tussen brancards en merkwaardige apparatuur waar een gloeilampenmuseum een fortuin voor zou neerleggen.
We hebben geen idee wat er gaat gebeuren.Vlak voor vertrek zwaaien plotsling de buitendeuren open: een ambulance! Het prachtige oude vervoermiddel brengt ons netjes naar het vliegtuig. Er zijn drie mannen meegekomen om me waarschijnlijk met rolstoel en al de trap op te tillen maar ik laat maar op tijd zien dat ik nog wel wat treden voor eigen rekening kan nemen. Eén van de veiligheidsmaatregelen in een vliegtuig is dat een invalide persoon nooit voor een nooduitgang mag zitten. Onze zitplaatsen met ook nog eens de krapste beenruimte blijken zich precies daar te bevinden.
Uitgestapt in St. Petersburg en beneden aan de trap gekomen lopen we richting ambulance die keurig op ons staat te wachten inclusief eigen stoel. Prima geregeld dit keer. Kenau de Zoveelste blaft ons toe en gebaart driftig om de gereedstaande bus binnen te gaan. Marian legt haar in het Russisch uit dat de ambulance speciaal voor ons is besteld en wijst naar de boven aan de trap staande stewardess. Knappe Russin die mij op dit moment de bus in krijgt. Voor zover ik het kan volgen moet de boodschap overkomen maar mijn geval ontaardt in een driftig geschreeuw. Dan komt personeel uit het vliegtuig naar beneden en ontstaat er een heuse ruzie om wie de kluif mag hebben. Ik wacht het resultaat niet af en rij demonstratief naar de ambulance en stap daar in. Klaar. Klaar? Mooi niet. Eerst weer naar de dokter!
In een krap kantoortje zit een potige dame die mij naar leeftijd en bestemming vraagt. Er hangt een onaangename sfeer waar we niet op zitten te wachten. Ze spreekt geen woord over de grens en kan ons niet duidelijk maken wat de bedoeling is. Ik verwacht ieder moment dat ze gebaart om me uit te kleden.
Wanneer we aanstalten maken om op zoek te gaan naar een uitgang commandeert ze dat ik moet blijven zitten. Dit keer gehoorzamen we niet en persen ons door een zware, krappe deur naar buiten. Vanaf dit moment klaart de lucht helemaal op. We worden opgehaald door Oleg Malov, een bekende pianist die met zijn enthousiasme en vriendelijkheid onze harten verwarmt. En dan St. Petersburg! Als liefhebber van Hollandse grachtensteden voelen wij ons ogenblikkelijk vertrouwd in deze stad van de meeste revoluties. Intimiteit, winkelstraten, grachten, bruggen, voetgangersgebieden, volop taxi’s, het is er allemaal. St. Petersburg is een uniek, reusachtig museum, door de meest vermaarde architecten uit de 18e en 19e eeuw gebouwd en – wonder boven wonder – door Stalin met rust gelaten. Herinneringen bloeien op aan de keren dat ik hier eerder was en de vele avonturen die ik toen meemaakte. Het interieur van het Huis van de Componisten, waar ons stapels partituren wachten, is een knap staaltje houtsnijwerk uit vervlogen tijden. De buitenkant staat in de steigers. Maar dat is niet het enige gebouw. Op 16 mei zal St. Petersburg driehonderd jaar bestaan. Om de aanblik van de stad voor die tijd verbeterd te hebben restaureert men dag en nacht. Ben je echt rolstoelgebonden dan heb je pech want om de honderd meter moet je vanwege opgebroken trottoirs opstaan en zelf lopen.
Alexander Knaifel
De laatste ontmoeting is met Alexander Knaifel wiens Alice in Wonderland twee jaar geleden door de Nederlandse Opera in première werd gebracht, althans een gedeelte daarvan want hij kreeg het stuk niet op tijd af. We worden letterlijk met open armen ontvangen en al spoedig gaat het interview alleen nog maar over liefde. Veel Russen zijn gelovig. Volgens deze bijzondere componist wordt alles ‘van boven’ gestuurd. Na zijn laatste antwoord houden de batterijen van onze walkman er mee op. Toeval of niet? Vraag het Knaifel die ons een mooie fles wodka meegeeft. Onze laatste dag met stralend weer hebben we voor onszelf en bezoeken de Hermitage. Als er iets overweldigend is, dan is het dit museum wel. Wat een mooie afsluiting van een chaotisch begin. Wat een mooie afsluiting van een reis die we ondanks alles voor geen goud zouden hebben willen missen!
Zondag. De terugvlucht. Ach ja, natuurlijk. Voor de zekerheid reserveren we onze laatste foto voor de luchthavendokter. We vertrekken van het andere Pulkovo. Hier geen dokter en dat vinden we wel zo rustig. Ach, gewoon de wodka van Knaifel door de douane in beslag laten nemen want die mag niet uitgevoerd worden. Gewoon met de bus mee, even niet moeilijk doen, gewoon even de positieve stemming zien vast te houden. En wie zien we in het vliegtuig? Aha, juist ja, de steward van de heenvlucht die zo glazig keek bij het woord wheelchair. En wat gaan we straks vlak voor de landing doen? Juist ja, het wordt al gewoon.
Robert Nasveld 2002